NEDERLANDS
NEDERLANDS
Aan de slag
4
q
Spanningbedieningsschakelaar (ON/STANDBY)
Wanneer u op deze schakelaar drukt, wordt de spanning
ingeschakeld en licht het display op. Nadat de
dempingsmodus enkele seconden wordt ingeschakeld,
werkt de DN-U100 normaal.
Wanneer u nogmaals op de schakelaar drukt, wordt de
spanning in de “standby”-modus gezet en gaat het display
uit.
w STEREO-indikator
Deze indicator licht op wanneer in de automatische modus
op een stereo-uitzending wordt afgestemd. ( blz. 9)
e TUNED (Afstem-indikator)
Deze indicator licht op wanneer de sterkte van de
ontvangen frequentie een voorgeschreven niveau bereikt
of overschrijdt. ( blz. 9)
r RDS-indikator
Licht op bij ontvangst van RDS-uitzendingen en knippert
tijdens RDS-opsporing. ( blz. 11 ~ 14)
t ON/STANDBY-indikator
Deze indicator licht op wanneer de spanning van de DN-
U100 in de “aan”- of “standby”-modus staat.
y Sensor afstandsbediening
Dit is de signaalsensor van de afstandsbediening.
u Display
i DIMMER-totes
De helderheid van het display kan in drie stappen worden
afgesteld.
Druk op deze toets om de helderheid te wijzigen tussen
hoog, gemiddeld en laag, in deze volgorde.
o BAND-totes
Druk op deze toets om de golfband te wijzigen tussen FM
en AM. ( blz. 9)
!0 AUTO PRESET-totes
Wanneer de FM-golfband is ingesteld en u op deze toets
drukt, zoekt de DN-U100 naar zenders die in stereo kunnen
worden ontvangen. Maximum 100 zenders worden
automatisch bij de voorkeuzekanalen opgeslagen. (De
zenders worden in volgorde opgeslagen, te beginnen met
kanaal “A1”.) ( blz. 8)
!1 MENU-totes
Druk op deze toets om de MENU-modus in te stellen.
( blz. 10 ~ 15)
!2 TUNING/PRESET-knop
Gebruik deze knop in de afstemmodus om de frequentie te
verhogen of te verlagen. Draai de knop in wijzerzin om de
frequentie te verhogen en in tegenwijzerzin om ze te
verlagen. Gebruik de knop in combinatie met de MENU-
toets om de modusinstelling te wijzigen.( blz. 10 ~ 16)
!3 FM-antenneaansluitingen
(ANTENNA TERMINAL FM)
Koaxkables van 75-Ω/ohm kunnen op daze aansluitpunten
worden aangesloten. Wij verwijzen u naar het hoofdstuk
“Aansluitingen” voor de aansluiprocedure. ( blz. 6)
!4 AM-antenneaansluitingen
(ANTENNA TERMINAL AM)
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne aan. ( blz. 6)
Gebruik deze aansluiting bij gebruik van een middengolf-
buitenantenne.
!5 Analoge uitgangsaansluitingen
Sluit deze aansluitpunten aan op de TUNER-ingangs
aansluitpunten op de voorhoofdversterker. ( blz. 7)
!6 Netingang
Sluit het bijgeleverde netsnoer hierop aan. ( blz. 7)
•Wanneer het toestel in de STANDBY-status staat, is het nog
steeds op de netspanning aangesloten.
Trek het netsnoer uit wanneer u het huis verlaat, bv. als u op
vakantie gaat.
• Er wordt mogelijk ruis veroorzaakt als tijdens de ontvangst
van een uitzending een televisietoestel in de nabijheid is
ingeschakeld. Gebruik de tuner op een zo groot mogelijke
afstand van een televisie.
• Het toestel beschikt ook over een reservegeheugen. Deze
functie zorgt voor de geheugenopslag wanneer de
spanningsschakelaar wordt uitgeschakeld en het netsnoer
wordt uitgetrokken.
Namen en functies van onderdelen
Zie voor meer informatie over de functies van deze onderdelen de paginanummers tussen haakjes ( ).
Frontpaneel
Achterpaneell