13
NEDERLANDS
HET GEBRUIK VAN RDS
Wat u kunt doen met RDS
RDS (Radio Data System) is een voorziening
waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun
regulier programmasignaal toevoegen. Zo kan
een FM-zender bijvoorbeeld de naam van het
station met het programma en informatie over de
aard of het genre van het programma
meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden
programma over sport gaat of een
muziekprogramma is.
Een andere functie van de voorziening RDS is
“Enhanced Other Networks”. Met behulp van de
Enhanced Other Networks-gegevens die door
het station worden verstuurd, kunt u op een
andere zender van een ander netwerk
afstemmen dat uw favoriete programma of
verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen
naar een ander programma of een andere
afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze
eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen
(De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van
verkeersinformatie (TA—“Traffic
Announcement”) of uw favoriete programma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre
(PTY—“Programme Type”)
• Programma zoeken
• En er zijn nog enkele andere functies waarover
u bij de ontvangst van RDS-signalen kunt
beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven
volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van
FM-signalen te wensen overlaat, zal de tuner die
in deze eenheid is ingebouwd automatisch
overschakelen naar een andere RDS-zender van
hetzelfde station dat hetzelfde programma
uitzendt, maar dan met een sterker
uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar
uw favoriete programma blijven luisteren en bent
u verzekerd van de best mogelijke ontvangst,
ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt.
(Zie de afbeelding op bladzijde 19).
Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor
zorgen dat u hetzelfde programma tijdens uw rit
kunt blijven volgen: de PI (Programme
Identification) gegevens, en de AF (Alternatieve
Frequentie) gegevens.
Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen
van een RDS-station goed zijn, kunt u hetzelfde
programma blijven volgen. Als een of beide
signalen niet goed worden ontvangen, werkt
deze voorziening niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen
U kunt de verschillende functies van netwerk-
opsporing gebruiken om hetzelfde programma
met de beste ontvangst te blijven beluisteren.
Bij het verlaten van de fabriek is “AF” gekozen.
• AF: De netwerkfunctie is ingeschakeld
en Regionalisatie is uitgeschakeld
“off”.
Met deze instelling schakelt het
toestel naar een andere zender van
hetzelfde netwerk wanneer de
ontvangst van de signalen van de
ingestelde zender verslechtert. (In
deze modus kan het voorkomen dat
het nieuw te ontvangen programma
anders is dan het programma dat u
daarvoor ontving).
De indicator AF licht op, maar de
indicator REG licht niet op.
• AF REG: De netwerkfunctie is ingeschakeld
en ook Regionalisatie is
ingeschakeld “on”.
Met deze instelling schakelt het
toestel naar een andere zender van
hetzelfde netwerk die hetzelfde
programma uitzendt, wanneer de
ontvangst van de signalen van de
ingestelde zender verslechtert.
Zowel de indicator AF als de
indicator REG lichten op.
• OFF: De netwerkfunctie is uitgeschakeld.
De indicator AF en de indicator REG
lichten allebei niet op.
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve
ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is
automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld
(“AF”). De netwerkfunctie kan echter niet worden
uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te
schakelen. (Zie bladzijde 46).
De indicator AF
De indicator REG
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
NL13-19_KD-SC601[E_EX]f.p65 10/20/03, 12:58 PM13