25
Plaatsing van de antenne
Volg de onderstaande richtlijnen bij het plaatsen van antennes:
• Antennes en ontvangers moeten van dezelfde frequentieband zijn.
• Plaats antennes minstens 1,2 meter (4 voet) uit elkaar.
• Plaats antennes zodanig dat er geen obstakels zijn tussen de antenne
en de zender (inclusief het publiek).
• Houd antennes uit de buurt van grote metalen voorwerpen.
Belangrijk: Voer altijd een "rondlooptest" uit om de dekking te controle-
ren alvorens een draadloos systeem te gebruiken voor een toespraak of
optreden. Experimenteer met de antenneplaatsing om de optimale positie
te bepalen. Breng indien nodig een markering aan op "probleemplekken"
en vraag sprekers of artiesten om die gebieden te vermijden.
Gain instellen
De gaininstellingen mogen alleen worden gebruikt om de berekende ka-
belverliezen te compenseren. Aanvullende signaalversterking zorgt niet
voor betere RF-prestaties. In feite vermindert overmatige gain het ont-
vangstbereik en het aantal beschikbare kanalen. Dit komt doordat Shure-
ontvangers hun beste prestaties leveren als de som van signaalgain en
kabelverlies gelijk is aan 0 dB. Aanvullende gain versterkt gewoonweg
alles in het RF-bereik, inclusief ruis en RF-omgevingsgeluid. Het kan niet
selectief het signaal van de zender versterken.
• Gebruik de laagste gaininstelling die vereist is om een goede ontvangst
van het RF-signaal van de zender te waarborgen, zoals aangegeven
door de RF-LED of -meter van de ontvanger.
• Verhoog de gaininstelling alleen om het berekende kabelverlies te
compenseren.
• De gaininstelling -6 dB kan nuttig zijn voor toepassingen met
kabellengtes van 7,5 m (25 voet) of minder en waarbij de afstand
tussen de zender en de antenne kleiner is dan 30 m (100 voet).
• Verminder de gain indien de LED RF Overload van de antenne brandt;
het signaal is al zo sterk dat er geen gain nodig is.
Aanbevolen gaininstellingen
Gebruik de volgende tabel als richtlijn bij het instellen van de gain op basis
van het type kabel wanneer de afstand tussen de antenne en de zender
groter is dan 30 m (100 voet).
OPMERKING: Zet voor installaties waarbij de afstand tussen de antenne
en de zender kleiner is dan 23 m (75 voet) de gaininstelling één stap
lager.
Kabellengte Gaininstelling (op basis van het kabeltype)
RG58* RG8X RG213/
RG8
RG8/
RG213
met lage
ver-
liezen**
3 m (10 voet) 0 0 0 0
8 m (25 voet) +6* 0 0 0
15 m (50 voet) * +6 +6 0
30 m (100 voet) * +12 +6 +6
* RG58-kabel heeft een hoog signaalverlies en wordt niet aanbevo-
len voor kabellengtes van meer dan 3 m (10 voet)
** RG8/RG213-kabels met lage verliezen zijn onder andere de
Times Microwave Systems LMR400 en de Belden 9913 of 7810A
Kijk online voor meer informatie
Ga voor installatietips of meer informatie over draadloze accessoires naar
http://www.shure.com/WirelessAccessoryWizard