_
78
_
Tijdens afspelen kunt u de snelheid van de
bandloop bijregelen en daarmee de
toonhoogte van het opgenomen of
weergegeven geluid.
Door de PITCH CONTROL regelaar
rechtsom te draaien verhoogt u de
bandsnelheid en dus de toonhoogte. Door
de regelaar linksom te draaien verlaagt u
de bandsnelheid en dus de toonhoogte.
O Met de regelaar geheel naar rechts
gedraaid loopt de band ongeveer 12%
sneller dan normaal.
O Met de regelaar geheel naar links
gedraaid loopt de band ongeveer 12%
langzamer dan normaal.
Snelheidsfijnregeling
1. Druk tijdens voorwaartse weergave net
zo vaak op de
of Ò toets totdat
het aantal muziekstukken dat u wenst
over te slaan in het uitleesvenster wordt
getoond. Gebruik de
toets voor
doorspoelen naar een verder gelegen
muziekstuk, en de
Ò toets voor
terugspoelen naar een eerder gelegen
muziekstuk. Zie tevens het overzicht
"Kiezen van het gewenste muziekstuk
met het CPS muziek-zoeksysteem".
O Indien u per ongeluk te vaak op
bijvoorbeeld de
Ò toets heeft
gedrukt, dan kunt u het aantal
muziekstukken dat in het uitleesvenster
wordt getoond verminderen door net zo
vaak als vereist op de
toets te
drukken.
O Bij het drukken op de Ò toets zal het
volgende muziekstuk als nummer "1"
worden geteld. Bij het drukken op de
toets is het spelende muziekstuk
echter nummer "1".
2. De band spoelt nu door naar het begin
van het muziekstuk dat het gekozen
aantal muziekstukken verder ligt,
waarna automatisch op weergave
wordt overgeschakeld.
Met de CPS zoekfunktie kunt u snel en
gemakkelijk een ander muziekstuk
opzoeken en afspelen, tot 15 nummers
verder of eerder op de band dan het
weergegeven muziekstuk. Deze funktie
werkt door het herkennen van
onbespeelde bandgedeelten van minstens
4 seconden lang tussen de muziekstukken.
Dergelijke tussenruimtes kunt u tijdens
opnemen zelf invoegen met behulp van de
REC MUTE opnamedemping.
Opmerkingen:
O In de volgende aanwijzingen 1 en 2
wordt voor het gemak alleen de uitleg
gegeven voor voorwaartse weergave
(in de
∏ richting). U kunt de funktie
echter net zo gebruiken tijdens
"terugwaartse" weergave.
O De Ò vooruitspoeltoets en de
terugspoeltoets werken tijdens
weergave als "CPS" muziekzoektoetsen.
Daarom staat er op het voorpaneel
boven deze toetsen "
Ú CPS
ÆÒ" aangegeven, terwijl er op de
afstandsbediening slechts "
" en
"
Ò" staat. In de volgende uitleg
gebruiken we voor de duidelijkheid
alleen de aanduidingen "
" en "Ò".
Muziekzoekfunktie
(CPS = Computomatic Program Search)
In de stopstand kunt u de en Ò
toetsen gebruiken om de band snel terug
of vooruit te spoelen.
O Tijdens het afspelen van een cassette
werken deze toetsen als "CPS"
muziekzoektoetsen.
Snelspoelen
Met een druk op de RTZ (Return To Zero)
nulpunt-terugkeertoets kunt u een eerder
vastgelegd nulpunt op de band opzoeken,
zodat de bandloop automatisch stopt bij
"0000".
O De nulpunt-terugkeerfunktie zal niet
werken wanneer de bandteller een
waarde tussen "9996" en "0004"
aangeeft.
Nulpunt-terugkeerfunktie (RTZ)
or
De bandteller telt op wanneer de band in
voorwaartse richting loopt en telt terug
tijdens het terugspoelen van de band. Om
een punt op de band terug te vinden kunt u
de bandteller op nul zetten met een druk op
de CLEAR nulsteltoets, zodat het
tellervenster "0000" aangeeft.
Bandteller
Een eerder gemaakte opname zal
automatisch worden gewist door er een
nieuwe opname overheen aan te brengen.
Verder kan opgenomen materiaal ook
worden gewist door een opname te maken
met de REC LEVEL regelaar op "0".
LET OP:
Het opnemen van voorbespeelde
cassettes, grammofoonplaten of ander
geluidsmateriaal kan een inbreuk op de
auteursrechtwetgeving inhouden. Stel u
daarom op de hoogte van deze wetten
alvorens op te nemen.
Uitwissen
of