JVC KS-FX950R Car Stereo System User Manual


 
9
NEDERLANDS
Wat u kunt doen met RDS EON
HET GEBRUIK VAN RDS
RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan
hun regulier programmasignaal toevoegen. Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam
van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma
meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een
muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “EON (Enhanced Other
Networks)”. De EON-indicator licht op zodra er een FM-zender wordt ontvangen die EON-
gegevens uitzendt. Met behulp van de EON-gegevens die door het station worden verstuurd,
kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma
of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een
andere afspeelbron, zoals het cassettedeck, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA - “Traffic Announcement”)
of uw favoriete programma
Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY - “Program Type”)
Zoeken naar verkeersinformatie (TP - “Traffic Programme”)
En er zijn nog enkele andere functies waarover u bij de ontvangst van RDS-signalen
kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM-signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in
deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-zender van hetzelfde
station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier
kunt u dus naar uw favoriete programma blijven luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke
ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de afbeelding op de volgende pagina).
Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u uw favoriete programma tijdens uw rit
kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternative Frequency)
gegevens.
Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen van een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete
programma blijven volgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze
voorziening niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u minimaal 1 seconde op de
TP/RDS-toets (Traffic Programme/Radio Data System). Elke keer wanneer
u op deze toets drukt, verandert de modus van deze functie en wel als volgt:
TP
RDS
Mode 1 Mode 2 Mode 3
Modus 2 Modus 3
Modus 1
AF-indicator
REG-indicator
NL09-16.KS-FX950R[E]/f 99.12.3, 10:00 PM9